Suikermoleculen in groene bladgroente sleutel tot gezonde darmen
Onderzoekers hebben een nieuwe reden ontdekt om veel groene bladgroenten, zoals spinazie, sla en andijvie te eten. Uit een studie gepubliceerd in het tijdschrift Nature Chemical Biology, blijkt dat groene bladgroenten kleine suikerachtige moleculen bevatten die gunstige bacteriën in onze darmen kunnen voeden. Dit suiker sulfoquinovosidase (SQ) wordt geproduceerd door organismen die in staat zijn tot fotosynthese. Goede darmbacteriën zetten SQ vervolgens om naar koolstof en zwavel.
Sulfoquinovosidase is het enige suikermolecuul dat zwavel bevat. Zwavel, het essentiële element voor leven op aarde, is onderdeel van belangrijke aminozuren en vrijwel alle eiwitten in ons lichaam. Zwavel is betrokken bij een groot aantal lichaamsfuncties zoals de synthese van collageen, maar ook voor de structuur van bindweefsel (huid) en kraakbeen. Zwavel verzorgt de disulfidebruggen die voor structuur en elasticiteit zorgen.
Zwavelbruggen zijn ook bepalend voor de doorlaatbaarheid van de celmembraan en zorgen voor een flexibele membraan en een goede werking van de transporteiwitten. Zwavel is ook essentieel bij vele ontgiftingsprocessen in het lichaam. Het is onderdeel van cysteïne, het bepalende aminozuur in glutathion. Elke keer als we groene bladgroenten eten nemen we significante hoeveelheden SQ-suikers tot ons, die gebruikt worden als voeding voor goede darmbacteriën. De onderzoekers ontdekte dat de goede darmbacterie Escherichia coli (E. coli) zich toegewijd heeft aan voeding met SQ-suikers. En deze E.coli zorgt vervolgens in de darmen voor een beschermende barrière tegen groei en kolonisatie van slechte bacteriën door alle ruimte te claimen.
Onderzoekers hebben in dit onderzoek ontdekt hoe E.coli deze SQ-suikers uit de plant haalt. E.coli blijkt het enzym YihQ te gebruiken om het zwavelhoudende suiker te kunnen opnemen en om te zetten naar zwavel en koolstof. Dit zwavel kan dan in het hele lichaam gebruikt en hergebruikt worden in de zwavelcyclus. De studie was een samenwerking tussen de Universiteit van Melbourne in Australië en de Universiteit van York in Engeland.
Bron: https://www.voedingsgeneeskunde.nl/node/2144